Van de Vlaamse Nic van Bruggen (Merksem, 1938 – Antwerpen 1991) het volgende gedicht uit zijn bundel Place des Vosges, Manteau, 1981.
Rembrandt Bugatti & de bloemen
Er zat een danseres in zijn hoofd
Als een geweten vol onzinnigheid.
Eindeloos kocht hij bloemen. Kilometers
Maandverband voor zijn besef. En,
Van de dieren in de zoo maakte hij
Onsterfelijke vrienden die sporen gaven
Aan de schoonheid, maar altijd stierven
In de bronzen kooi van zijn ondenkbaarheid.
Hoe transparant werd zijn rouw om niets.
En strakker de metalen Iijnen van zijn
Stervend geheugen in uitgewiste herinneringen
Aan zachtheid. Zo zat hij op de terrassen
Aan de lei, keek naar de lege einders
Van schepen op de Schelde. En schond zich
Meer en meer, maar onzichtbaar in de mantels
Van zijn roem. En ‘s avonds besloop
De waanzin hem met de ogen van een genodigde.
Parijs en dood rondom als een toneelstuk,
Pregnant en pijnigend wat in hem restte
Aan pijnen en tederheid en glimlachjes,
Drie glazen wijn per dag en boeken
Met spierwitte bladzijden. Zo wordt het
niet zijn overweldigend en onuitstelbaar.
Want wat aanwezig is, is er niet.
En na de mis op de treden van de Madeleine
Kocht hij weer bloemen. Nooit voor zich,
Maar zette ze naast zich voor wie er zijn zou
Als straks de engel hem kussen zal.
Rembrandt Bugati (1884-1916) was een kunstenaar die de prachtigste dieren heeft gebeeldhouwd in de Zoo van Antwerpen. Hij kwam uit een Milanese kunstenaarsfamilie en was de jongere broer van Ettore Bugatti, oprichter van de bekende autofabriek voor supersnelle sportauto’s en futuristische italiaanse motoren.

Bugatti leidde een kunstenaarsbestaan in Antwerpen. Hij was dol op de beesten in de dierentuin. Toen begon de Eerste Wereldoorlog en de dierentuin, vlak naast het Centraal Station van Antwerpen, dreigde door bommen geraakt te worden. Uit voorzorg werden de roofdieren gedood, opdat ze niet uit hun kapotgeschoten hokken zouden kunnen ontsnappen en gevaarlijk zouden zijn voor de inwoners van de stad. Ook werden andere dieren gedood vanwege tekort aan voedsel, om niet te hoeven kreperen van de honger. Bugatti hielp enige tijd in een militair hospitaal oorlogsslechtoffers verplegen en verhuisde verdwaasd terug naar Parijs. Hij zag het uiteindelijk niet meer zitten en maakte daar een eind aan zijn leven.
In het gedicht wordt zijn leven herdacht.
Rembrandt Bugatti was ongelukkig in de liefde: een eindeloos maar uitzichtloze relatie met een danseres, een zich maand na maand voorslepend verband, in stand gehouden met veel bosjes bloemen die hij voor haar kocht. En de bevriende dieren in de dierentuin waren levenloos in zijn verbronsde beelden. Het rouwen werd steeds dominanter en wat zacht is werd steeds harder. Als medicijn zat hij te drinken op de kade van de Schelde, droef uitkijkend over vanwege de oorlog lege Antwerpse haven. Hoewel inmiddels geroemd als kunstenaar, was hij zo ongelukkig, dat hij het niet meer zag zitten. Terug naar Parijs, oorlogsdoden en gewonden overal, maakten hem nog depressiever. Te veel drank en lezen zonder dat het tot hem doordrong. Er zijn wordt langzaamaan er niet zijn. Wat er is, is er niet.
Nic van Bruggen zal zich vereenzelvigd hebben met Rembrandt Bugatti. Net als hem was Nic van Bruggen een dandy, een romanticus, gebiologeerd door de meer donkere kanten van het bestaan, zoals vergankelijkheid, ontbinding, dood en ook suïcide. De waanzin en het trieste einde van Bugatti worden opgefleurd door bloemen voor de onbekende achterblijvers, bloemen die in een opwelling steeds dwangmatig werden gekocht.