Tsjêbbe Hettinga

Tsjêbbe Hettinga (Burgwerd, 1949 – Leeuwarden, 2013) wordt wel gezien als de belangrijkste Friese dichter. Hier een fragment van het gedicht It faderpaard, dat in totaal 156 verzen omvat.


It faderpaard

Ut ‘e sompen fan waad en see sjit it faderpaard foar ‘t ljocht,
  En fan seeklaai boetseard is er troch de wite wiven
Fan de iere moarn, sa’t er dêr stiet: de skoften heger as
  De boarsten fan ‘e dunen, de fangen, spieren, strakker
As it blauwe string fan ‘e noarderkym, de wylde flakte
Fan ‘e rêch, de sêge fan de balsemjende hals, dy’tw
yn ‘e myte fan syn swartewyn ferswynt, en de lusten

  Fan ‘e sturt dy’t ynplante stiet as in beam yn it fleis;
En de fine holle yn ‘e wolken, de eagen yn dy
  Fan in merje boarjend, befljocht er de flecht fan dûnsjend

Hier, jaget har dearwurch de lea en springt, floedzjend yn har tij.
  En snuvend it sâlt fan’e stâl, tuget er mei brede
Gongen it heakleurige strân del, de sûgjende sompen
 Bylâns, yn de gerskleurige gloarje fan in groeien.
Oan leie en stringen fan de moanne yn it oanwinnen,
In moanne, fol fan bidden, en widzjend op ‘e weagen,
Untspringe blauwe foallen as fleanende fisken de dûns 
 Fan ‘e see. In swarte merje nokkeret en blibket
Under wosken steapelwolken fân ûngetiidzjen, en rydt
Mei in swartlakte tilbry troch ringstekkende doarpen
By de see, dy ‘t in jûn yn fûnkelje yn luchten fan lear,
 Karbid, jenever en, ûnbeheltere, faderpaard.

….

Het vaderpaard

Uit zompen van wad en zee schiet het vaderpaard tevoorschijn;
Van zeeklei geboetseerd is hij door de witte wijven
Voor zonsopgang, zoals hij daar staat, zijn schoften hoger dan
 De borsten van de duinen, zijn flanken, spieren, strakker
Dan de blauwe streng van de noorderkim, de wilde vlakte 
Van zijn rug, de sage van zijn balsemende hals, die
In de mythe van zijn zwarte wind verdwijnt, en de lusten
Van zijn staart die ingeplant staat als een boom in het vlees;
En met zijn fijne hoofd in de wolken, zijn ogen diep in
Die van zijn merrie borend, vliegt hij de vlucht van dansend
Haar na, mat af haar vege lijf en springt, vloeiend in het tij.

  En snuivend het zout van de stal, gaat hij in gestrekte
Draf voort over het hooikleurige strand, langs de zuigende
  Zompen in de graskleurige glorie van een groeien.
Vast aan leidsel en strengen van de wassende maan, een maan
Vol van gebeden, deinend en wiegend op golven,
Ontspringen blauwe veulens als vliegende vissen de dans
 Van de zee, een zwarte merrie hinnikt innig, haar lip
Trilt, en de  hooitijd maakt schone stapelwolken, en ze rijdt
 Met een zwartgelakte tilbury door ringstekende
Zeedorpen, die een avond infonkelen, waar het geurt naar
  Leer, carbid, jenever, een vaderpaard zonder gareel

Als een Friese Homerus dicht de bard uit Leeuwarden in klassieke alexandrijnen over de zwarte hengst, het vaderpaard. Het paard is een tot de verbeelding sprekende held, die de Friezen in hun eigen prachtige taal, bloemrijkend met de nodige epitheta trots maakt. 
Menig maal zat ik met Fêdde Bergsma in de auto vanuit Amsterdam naar Wageningen en terug en dan hadden we het over de dichters, over Slauerhoff wiens naam hij aan zijn boerderijtje nabij Balk gegeven heeft, en over Tsjêbbe Hettinga, die hij als jongen nog gekend heeft. En dan kwam het verhaal van het vaderpaard, de Friese hengst, eigendom van een boerenfamilie. Toen het met het bedrijf niet goed ging, waren zij gedwongen het paard te verkopen, en toen het weer wat beter ging, kochten zij het terug, verknocht als zij ermee waren. De zonen namen het bedrijf over, maar ook hen ging het slecht en met pijn in het hart deden zij het paard voor de tweede keer van de hand. Toen hun oude vader stierf kochten zij het paard voor de tweede keer terug, want dat paard was hun vaderpaard en moest hun vader in een sjees naar het kerkhof brengen.
Hoe hij aan dit verhaal komt weet ik niet. Misschien van Tsjêbbe zelf? Het is niet op te halen uit het gedicht. Bij Hettinga is het vaderpaard een fiere fokhengst in de buurt van een kermisvierend dorp aan een arcadische Friese kust. In het verhaal dat Fêdde Bergsma mij vertelde is het vaderpaard een erflater, horend bij het Friese vaderland.

Onder de titel Het vaderpaard It faderpaard verschenen in 2017 zijn verzamelde gedichten. Het gedicht met dezelfde titel werd voor het eerst opgenomen in zijn bundel Vreemde kusten Frjemde kusten, 1995. Bij de vertaling vanuit het Fries naar het Nederlands was de dichter Benno Bernard behulpzaam.