Terug naar het jaar 1970 aan de hand het bundeltje wie het eerste zijn stenen kwijt is … . Dat is van Riekus Waskowski (Rotterdam, 1932 – 1977) die zichzelf de alombekende dichter, zanger, denker & dromer noemt.
1970 is het jaar dat ik 18 was, op het seminarie zat dat toen al een gewone middelbare school was, in de 5de klas bleef zitten en naar het Holland Pop Festival ging in het Kralingse Bos. Een line up met met onder anderen The Birds, Pink Floyd, Soft Machine en Dr. John the Nighttripper. Simon & Garfinkel waren er niet. Bridge over troubled water was dat jaar uitgebracht met The boxer. De bundel van Waskowsky begint met het einde van dat nummer:
In the clearing stands a boxer
And a fighter by its trade
And he carries the reminders
Of ev’ry glove that laid him down
And cut him till he cried out
In his anger and his shame,
“I am leaving, I am leaving.”
But the fighter still remains
Lie-la-lie….
Riekus was Rotterdammer, vriend van Jules Deelder met wie hij in de sien zat. Voor Deelder schreef hij het gedicht:
op de sien
ja, beste opium en metedrinelijers daar
zit je dan in het café waar de klok
al jaren lang op kwart over twaalf staat
te laat, te laat…..
je wisselt wat gegevens uit, dwz. vraagt
“heb je Swiebertje al gezien? is Swiebertje
al geweest? komt onze Swiebert nog?”
je praat wat, over “vroeger” natuurlijk,
maar gelukkig, dan komt Swiebertje
en voor f.12,50 koop je 25 witte pillen
-de sneeuw buiten valt toch wel…..
overdosis
de spuit valt niet ver
van de junkie…
Intussen draait de sexuele revolutie nog op volle toeren. In de rijmen van Waskowsky gaat het er jongensachtig aan toe.
(jongensliedje)
een meisje rood van kleur
stond nakend an de deur
ze zei, oh lieve jonge
wil jij eens bove komme
en toe ik bove kwam
lag zij al naakt op bed
en heb ik as de godverdomme
een lekkere punt gezet.
In de aantekeningen, achter in de bundel, worden een groot aantal synoniemen op een rijtje gezet voor een punt zetten: naaien, coïteren, de bijslaap beoefenen, op maat zetten, neuken, pezen, eikedenzen, op de duim leunen, fieken, jenzen, fieteren, knoeien, een dingetje dien, een nummer maken, opzitten, poepen, een afstraffing geven, een beurt geven, bibberen, mauzen, hippen, hotsefiebelen, schuiven, rammen, rammeneuren, rampetampen, rampetamperen, palen, palen laaien, kezen, op de bok gaan, mutsen, grassen, vossen, een lege zk halen, rauzen, vreemd gaan, pakken, pompen, een zaagje breken, vegen, krikken, opkrikken, foeteren, er overheen gaan, van bil gaan, bijpezen, knekelpezen, krtsen, doppen, vogelen, piet in het hok, pielen, platgaan, nagelen, duwen, op de kut gaan, repen en latten.
7 jaar later hadden Koot en Bie een sketch met 27 synoniemen voor de geslachtsgemeenschap. Het staat op de elpee Hengstenbal. De uitdrukking van bil gaan werd toen populair.
In de bundel van Waskowsky is er veel concrete poëzie met tekst en foto’s. Bijvoorbeeld
Op de tafel lggen boeken over Wittgenstein van prof. Van Peursen en van W.F. Hermans. De foto’s zijn van fotograaf John Stoel.
En 1970 was ook het jaar dat Feyenoord de Europacup won, tegen Celtic, met een winnend doelpunt van Ove Kindvall.
GEEN WOORDEN
En als dan Feyenoord met 2-1 van Celtic heeft gewonnen (Ajax mag de beker poetsen zingen we vrolijk) en de eerste verkeersslachtoffers zijn gevallen op de hoek Nieuwe Binnenweg en de Gouvernestraat om precies te zijn, of misschien waren het wel niet eens de eersten, wie zal het zeggen?
-maar ik in ieder geval al de volgende dag alweer door de stad banjer met m’n strooien hoedje een ballonnetje en een lief geil trutje zing ik schor maar tot tranen bewogen met alle andere narren, stomme vaders en malle moeren op het Stadhuisplein ons volkslied, dwz.
H A N D I N H A N D K A M E R A D E N !
Zijn vriend Gerrit Komrij schreef bij zijn overlijden over hem in het NRC: Hij ontbeerde in hoge mate de misselijke drang zich geliefd te willen maken.