Jules Deelder (Rotterdam, 1944 – 2019) kon van banale feiten poëzie maken. Paul de Vree (Antwerpen, 1909 – 1982) maakte het regenen visueel in een beeldgedicht.
De regen ratelt
op het grind.
Je ligt in bed.
Je bent een kind.
Je weet niet beter
en dat hoeft ook
niet. Je laat
een scheet en stopt
je hoofd
onder de dekens
De regen ritselt
in het riet.
Verblijfplaats
van de karekiet.
De roerdomp wacht.
Geduldig als een
paal stut hij de
nacht
Het regent niet.
Het giet.
Hoewel, volgens het KNMI, het aantal regendagen niet toeneemt, valt er wel veel meer regen omdat de regen feller is. Jules Deelder had gelijk: als het regent, plenst het. Vorig jaar hadden we een extreem droge en zonnige lente. Nu dus een extreem natte, zoals ook in bv 1983. Volgens mij klopt het wel dat het veel geregend heeft, maar toch ben ik maar een paar keer natgeregend op de fiets. Minder vaak dan in vorige drogere jaren. Dat komt vast doordat ik met pensioen ben. Lekker in mijn bed blijven liggen terwijl het buiten giet. onder de dekens een oase, niet verstoord door een wind en terwijl de donkere wolken leeglopen.
Onbekommerd of zorgeloos, zoals de natuur, alsof die geen regen nodig heeft. Droogte is rampzalig en gaat hand in hand met watersnood. Hoe geurig zijn de wei- en rietlanden als het geregend heeft. Wat telt en opgemerkt wordt, moet wel rijmen. Dat is een lichtzinnig criterium voor enkele rietvogels. Een roerdomp heb ik nog nooit gezien. De karekiet alleen gehoord. Niets mee mis, met regen.
De afbeelding van het visuele gedicht vond ik in een catalogus uit 1981 over Paul de Vree, uitgegeven in door het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam aan de Nes en van het Provinciaal Museum in Hasselt. Het gedicht van Deelder komt uit zijn bundel Boe! uit 1972.