Charlotte Mutsaers werd in 1942 geboren in Utrecht. Nu woont ze in Amsterdam en ook in Oostende. Ze is met Jan Fontijn, maar in dit gedicht ook met James Ensor (1860-1949), kunstenaar uit Oostende. Van hem is de afbeelding van het schilderij. Het gedicht komt uit de bundel Dooier op drift.
ALLES VAN PLASTIC IS WEERBAAR
T’is jaren en jaren geleden dat
in een koninkrijk gelegen aan zee
ik een sluimerend kerkhof betrad
met een bos plastic tulpen mee
en die bloemen waren bestemd
voor de schilderbaron daar aan zee
James Ensor heette zijn graf
en de naam stond gebeiteld in steen
en ik stond genageld in het gras
met mijn bos plastic tulpen mee
want er zat een kat op de zerk
van dat graf gelegen aan zee
En die kat was gitzwart en jaloers
zoals iedereen wist daar aan zee
en zodra hij de kleurenpracht zag
had hij liefst met klauwen en bek
mijn prachtige flora ontvreemd
in de hoop: de wind neemt dit mee
Maar alles van kunststof is sterk
en ikzelf telde minsten voor tien
dus met mijn boeket sloeg ik terug
qua vrouwenkracht ongezien
de kat zeilde hoog door de lucht
en de wind werkte ongevraagd mee
zo verkaste het duivelse dier
naar het ondorp Katwijk aan Zee
Pas dan zijn wij onder elkaar
de schilderbaron en ik en terwijl
ik met uiterste zorg mijn kleurige
bloemenpracht schik en neerstrijk
tussen het plastic om mijn naam
te bikken in steen mijn naam
naast de zijne te bikken op die
grafzerk verkleurd door de zee
vaart er plots van onder de grond
een stem door me heen: neem mij mee
want bloemen verwelken en schepen
vergaan bij bosjes hier aan de zee
maar alles wat dood is blijft eeuwig
bestaan en leeft levenslang met u mee
Uit: Dooier op drift (2012) p. 14,15
Eigenljk is dit gedicht een verhaaltje, maar een gedicht vertelt niet alles wat een verhaaltje zou vertellen, maar vertelt anderzijds ook veel meer. Charlotte houdt van James, maar James is al dood en zij brengt bloemen naar zijn graf. Het zijn plastic bloemen. Hoe zuidelijker je komt, hoe meer plastic bloemen je ziet op de kerkhoven. Plastic bloemen verweren zo mooi. Ze krijgen de kleuren van de schilderijen van James Ensor: vaal blauw, vuil roze, rabarber paars en verschoten zeegroen. Plastic is weliswaar weerloos tegen de zon en zorgt voor treurnis op het kerkhof, maar is ook weerbaar op een kerkhof, waar, zeker in het zuiden, veel katten en poezen vertoeven. Die houden spinnen er en halen kattekwaad uit. Maar Charlotte duldt de kat niet op het graf van haar geliefde schilder. Op dat graf horen de verwerende bloemen en de kat moet ervanaf blijven. Ze jaagt hem weg naar Katwijk aan Zee, een andere badplaats. Waarom ze dat een ondorp noemt weet ik niet. Misschien is Charlotte daar op school geweest en weggepest.
Het verhaaltje eindigt als een sprookje. Charlotte bikt haar naam, hoe ramantisch, bij de zijne. James spreekt Charlotte beleefd aan met u en wil met haar meegaan, weg bij de zee. “alles wat dood is blijft eeuwig bestaan en leeft levenslang met u mee”.