Chris Yperman

Chris Yperman (1935 -2015) was verbonden met de COBRA en de Vijftigers in Vlaanderen. Ze was met Roel D’Haese (1921 -1996) een belangrijke beeldhouwer. Het gedicht komt uit de bundel ‘Handgeschreven gedichten’ uit 1999.

ORPHEUS

Onder de tamarinde
iets als bleke bloemen
half verslonden
door dronken menaden
maar niet zijn gelaat
met de wervelende krullen
de dode vingers over zijn lippen
een vlucht patrijzen in zijn blik
kleine smaragden slangen
in zijn hals
zwarte flarden en kevers
over zijn schouders.

Want niets blijft mij over
niet van Oostende
niet van de spiegel
niet van de man
van de rug af gezien

want als hij zich omdraait
is hij het niet meer
en val ik met bebloede knieën
op het scherp van het mes
en van de trappen
mijner herinnering.

Sommige verhalen zijn diep in ons ingeslepen, zoals dat over Orpheus en Euridice. Orpheus haalt Euridice uit het rijk van de overledenen, maar mag op zijn weg niet omkijken naar Euridice die achter hem loopt. Dat doet hij toch en dan verdwijnt Euridice opnieuw.
Vanaf Ovidius en Vergilius is deze mythe verteld vanuit het gezichtspunt van Orpheus, vanuit de ervaring van de Thraciërs, het volk uit wat nu het noorden van Griekenland, het zuiden van Bulgarije en het westen van Turkije is. Orpheus is de handelende persoon, hij is de begenadigde zanger waarmee de dichter zich identificeert.
Het gedicht van Chris Yperman, nu, is vanuit het perspectief van Euridice. Ze beschrijft haar netelige bestaan in het dodenrijk. In tegenstelling beschrijft ze Orpheus in geuren en kleuren. Naar hem verlangend, zit zij echter in pijnlijke quarantaine in het Grieks-Bulgaars-Turkse souterrain, waar de bleke bloemen half verslonden zijn door dwaze bachanten. Als hij haar komt halen volgt zij hem, hem slechts ziende op zijn rug. Zij weet al dat haar terugkeer niet zal lukken en dat verwijt ze hem niet. Terugkeer is niet mogelijk en als hij zich dan omdraait om haar te zien, valt ze met bebloede knieën in een mes. Zelfs haar herinneringen zal ze kwijtraken.

Wat in haar gedicht doorklinkt is haar grote liefde voor haar gestorven vriend, haar Vlaamse Orpheus. Voor hem schreef ze een Kaddisj.

Orpheus, Handgeschreven gedichten (1999), p. 19