Wij, Saskia en ik, zijn op reis sinds 14 maart, drie maanden door heel Italië. Ik ga door met mijn gedichtenblogs en zal me daarbij richten op gedichten over Italië. Het eerste is van Hans Andreus.
Het water
het paarse opalen lichtgroene zwartblauwe en rossige water
het violette kobalten water
het blauwe gele oranje water
het water in alle kleuren en helder als kinderknikkers
en boten luiheid en lome omhelzing
en roeiriemen trage eenvoudigheid
Het zwart en hardbruin der rotsen
en de vallende vogels van het licht
Met medillons mildheid en kaartspelen ruzie
zo ver als een stip zo dichtbij als een lichaam
zo edel als neusvleugels zo menselijk als kruin
zo puur als de eerste zonde van een timide koorknaap
het leven ligt met vier ledematen vrede
het springt van pathos
en het staat als een kerk
Giuseppe Carbone die mijn handen kuste
en die zei dat hij een kip was op twee rode poten
en die en variatie op jezus wilde
hij wilde slapen op het bed van het water
ik wens je de vangst der grootste vissen
en de lallende schoot van italië
Francesco Paolo Bora
die uit Milaan kwam de via F. Petrarca
ik wens je een hoer zo blond of zo donker als de madonna
en met boetserende handen van zon
En paola die op de priesters wou schieten
en Giorgio die niets wou
en Gianni met de gichellach
ik wens je okshoofden passito
de gele passito di Pantelleria
En jou
en mij
Een middellandse zee van koelte
en zonnesteken van schreeuwende hitte
en een omberen nacht vol eindeloosheid
De mare grosso
het water
de golfo paradiso
Hans Andreus (Amsterdam, 1926 – 1977) was een dichter uit de COBRA tijd vlak na WO II. Het gedicht komt uit de bundel Italië, die in 1952 werd gepubliceerd door a.a.m. stols, uitgever uit ‘s-gravenhage. In het bundeltje staan twee illustraties van Lucebert, waarvan één hier is toegevoegd. Italië is één van de eerste bundels van Andreus. Met verschillende andere 50-ers – Simon Vinkenoog, Remco Campert, Hugo Claus, Karel Appel – had hij al enkele publicaties in eigen beheer. Net als hen zet hij zich af tegen het preutse en burgerlijke Nederland. Daar begint ook het bundeltje Italië mee. En dan stromen de gedichten vol met een enorme beeldrijkdom en extase. In vergelijking met Lucebert is wat Hans Andreus te zeggen heeft veel vaker positief, gericht op licht, liefde en warmte. Zoals ook in het hier overgenomen gedicht.
En hij wenst niet alleen enkele Italiaanse vrienden van hem, maar ook ons een uit een okshoofd getapte Passito de Pantelleria. Dat is een natuurlijke zoete wijn, gemaakt van gedroogde druiven, afkomstig uit Pantelleria, een eilandje net boven Tunesië. Naar dat eilandje gaan we niet, maar naar die wijn gaan we op zoek. Misschien aan de golfo paridiso, onder Genua, met zicht op de ruige zee daar, de mare grosso.