Eva Gerlach

Eva Gerlach (Amsterdam, 1948) ontving in 2000 de P.C. Hooft-prijs. Het gedicht hierbij is uit haar bundel Niets bestendiger uit 1998. 

GEEN WOORD ZO

Een reiger kwam door de lucht, bijna kantelde hij,
landde hoofdschuddend hoog
boven het nest dat daar is.

Zoals hij liep door de boom
over de takken, voorzichtig aan met zijn lange
tenen gespreid voor zich uit,

snavel kieskeurig knikkend tussen zijn
holle blauwe schouders. Toen hij daar

bliksemsnel ontvouwen zij hun halzen

was, waar bijna vis-hij staat, geen spoor
van vlucht, geen rest, geen andere voeten dan deze.

Gepakt door het tafereel van die stadsreiger, hoe die is en zich beweegt en die zijn uit de kluiten gewassen en reikhalzende kuikens komt voeden. De halsbrekende toeren uithalen om zijn kinderen groot te brengen. 
Het bestendige in dit gedicht, gezien de titel van de bundel, is het breekbare van de situatie, het ongelofelijke dat dit goed kan gaan, dat de uitvoering precies goed is, wel degelijk.
Eva Gerlach componeert haar bundels nauwgezet. Het paradoxale motto voorin de bundel is van de bioloog en dichter Dick Hillenius: Niets bestendiger dan vlucht. 
Belangrijk is de plaats van het gedicht in de bundel. Die bestaat uit vier genummerde delen van acht of negen gedichten. Het eerste deel gaat over reizen, het tweede over ergens zijn, het derde over het onzekere en bedreigende en het vierde deel gaat over de waarneming. Het gedicht over de reiger staat in de vierde episode met de titel Zijn ogen uit. Het kijkt zijn ogen uit. Uit het oog, uit het hart. Hij, het jong, heeft alleen oog voor de vis. De ouder verdwijnt uit zijn ogen, het vluchtige inderdaad dat bestendig is, want er is geen twijfel, de reiger staat daar, is functioneel alleen maar vis voor het kuiken, zonder dubbelzinnigheid of onbalans.
Geen woord zo, is de titel van het gedicht. Geen woord zo. Het is zoals het is. Klaar. De reiger staat daar, braakt zonder enig wankelen de vis de hals in van het jong, er is geen ander register.

De illustratie op het omslag van de bundel is van Co Westerik, Uit de grond weg.