Robert Anker

Robert Anker (1946 -2017) is een Noord-Hollandse dichter die in Oostwoud in West-Friesland zijn jeugd doorbracht en daarna in Amsterdam woonde. Uit de bundel Van het balkon (1983) het volgende gedicht, dat in de afdeling Uit het dorp staat.

MASSEY FERGUSON

We gaan het gras ophalen met de trekkers:
een rode schreeuw door weiland, zware shag,
petroleum; wie nu een silo bouwt,
schept in de winter zomers op de stal.
Ik maak mij stil, klim in de watermolen.
Wat tussen lagervet en verte lijkt
te zijn, wil inzicht zijn, was toen gewoon
het uitzicht. Mijn hoofd was leeg, de zon brak in.
Steketee droeg mij door alle weiden
naar deze binnenkamer waar ik graas.
Kuilgras stinkt. Ook lag het dorp niet 
op Ambon. Specerijen geurden uit
de keukenla. Verte doe je aan
per vliegtuig, per boot over de oceaan.

Hij kijkt terug op zijn jeugd op het platte land, jaren ‘50 en ‘60, in een dorp   In West-Friesland tussen tuinders. Zijn vader was timmerman, maar als tiener ging hij met boer Steketee mee het weiland op met een vuurrode Massey Ferguson. De Massey Ferguson was van het model 35, had vier cilinders, en had een vermogen van 37 PK. Er waren er op benzine en op diesel, ze werden tot halverwege de jaren 1960 geproduceerd.

De verte was niet verder dan het uitzicht wat je had. Wat je zag is wat je deed en wat je deed was praktisch en van nut. Er werd gras gemaaid om in een silo te kuilen, voedsel voor de 20 of 30 koeien die ‘s winters op stal stonden. Maar bij de boer op de tractor droomt hij weg in gedachten. Het dorp is zijn plek niet, al liggen er zijn wortels. De beperkte verte vanuit de watermolen waar hij ingeklommen is, wordt opgerekt tot inzicht, hij trekt zich terug in zijn hoofd, valt stil, en vergroot zijn horizon reikhalzend. Op de boederij stinkt de gierput. Thuis in de keuken ruikt hij de Indische kruiden, maar die liggen in de keukenla. Er moet ook een Ambon zijn. De wereld trekt aan hem. Hij verhuist van platteland naar stad. 
Nu, ruim 40 jaar nadat hij dit gedicht schreef, levert de Massey Ferguson tot 400 PK. Een veehouder heeft gemiddeld ruim 100 koeien, de grootsten meer dan 1000. Het gedicht is niet geschreven met nostalgie naar kleinschalige landbouw. Ook niet met dedain over dorpse bekrompenheid in de jaren ‘50 en ‘60. Wél met een verlangen naar een bredere horizon, reizen, de wereld ontdekken, je denkwereld verruimen, mondialiseren, moderniseren. Herkenbaar.  Veel boeren deden hetzelfde, groeiden mee met hun tijd. Veel die dat niet deden gingen failliet.