Wallace Stevens

Wallace Stevens, één van de belangrijke moderne Amerikaanse dichters van de vorige eeuw, leefde van 1879 tot 1955. It must be abstract (1942) is de titel van een tiendelig gedicht, dat zelf weer onderdeel is van zijn Notes toward a supreme fiction. Het begint met

Begin, ephebe, by perceiving the idea
Of this invention, this invented world,
The inconceivable idea of the sun.

You must become an ignorant man again
And see the sun again with an ignorant eye
And see it clearly in the idea of it.

Never suppose an inventing mind as source
Of this idea nor for that mind compose
A voluminous master folded in his fire

How clean the sun when seen in its idea,
Washed in the remotest cleanliness of a heaven
That expelled us and our images…

The death of one god is the death of all.
Let purple Phoebus lie in umber harvest,
Let Phoebus slumber and die in autums umber,

Phoebus is dead, ephebe. But phoebus was
A name for something that never could be named.
There was a project for the sun and is.

There is a project for the sun. The sun
Must bear no name, gold flourisher, but be
In the difficulty of what it is to be.

Wat een dwang in dit gedicht. Wallace Stevens spreekt me aan als een efebe, een Griekse jongeling. Of heeft hij het als het begin van een innerlijke dialoog tegen zichzelf? Hij stelt zich op als de meester. Als je de zon wil leren kennen, ja dat wil ik wel. Dan moet je alles wat je weet over de zon of wat er over hem aan je verteld is, vergeten. Pas dan kan je de zon leren kennen, hem doorgronden, bij hem in de buurt komen. Dan wordt hij een abstractie, wordt hij een project.
Blaas je gedachten erover niet op en verlaat je niet op een verlichte geest. Beroep je ook niet op Phoebus Apollo, de Griekse God op zijn zonnewagen. Phoebus gaf zijn naam aan de zon, maar de zon heeft geen naam. Phoebus bestaat niet. Alles wegwissend, blijft er een bruinachtig grijs over, zoals in het schilderij van Paul Klee. Uit het omber komt dan jouw zon naar boven en word je persoonlijk geraakt, ontstaat jouw ongeschonden ervaring, die de ervaring is van een idee, het onvoorstelbare idee van de zuivere, geschoonde zon in een hemel die alles opschoont, ook mij. Als idee wordt de zon, los van alle verbeelding en naamgeving, een abstractie. Het moet abstract zijn, is de titel van het gedicht: It must be abstract. Dit is het eerste deel ervan (er volgen nog negen even lange delen). Ik heb wel moeite met dat moeten. In het laatste zinnetje komt de moeilijkheid van dat moeten terug: de zon dient naamloos te zijn in de moeizaamheid van wat zal moeten zijn. In het Engels staat er: Must have no name but be in the difficulty of what it is to be. Een blauwdruk, zegt de vertaling van Rein Bloem. A project, zegt het gedicht. Als meestermens krijg je dan een eerste idee van de zon die is, een idee dat jou voldoening geeft. 
Een gedicht? Een leerdicht, didactisch over het project hoe je te verdiepen in wat je boeit, hoe je verstrikt raakt in verbeelding en naamgeving, hoe je de meestermens kunt worden. De methode lijkt mij meditatief. Over die mens gaat het tiende deel van dit gedicht, dat in zijn geheel staat in Raster 48 (1989), vertaald in ingeleid door de dichter Rein Bloem.

De titel van het schilderij van Paul Klee luidt Grenzen des Verstandes. Te zien in het kunstmuseum van München.