Anna Achmatova

Het volgende gedicht sluit aan bij de cyclus Requiem van Anna Achmatova (1889 – 1966). Zij was een dichteres uit het XXe eeuwse Rusland, geboren nabij Odessa en als een nomade levend in onder meer Leningrad, Moskou en Tasjkent. Zij ging school in Kiev en ging zonnen in de Krim. Ze overleed in Domodevo, nabij Petersburg, waar zij toen woonde. Zij was een Russische schrijfster, geboren in het land dat toen nog niet bestond en waar Rusland nu oorlog tegen voert.

*

Wel, ‘t was niet voor niets dat wij ellende,
zonder hoop op ook maar even rust,
samen leden – dat wij zwoeren, stemden, 
verder gingen, ons van niets bewust.

Niet omdat ik rein mijzelf bewaarde,
als een kaars die brandt voor God de Heer,
lag ik, samen met U plat ter aarde,
voor de bloederige beulsknecht neer.

Neen! Het was geen in de vreemde leven
en geen onder vreemde vleugels staan –
ik was bij mijn volk toen, om het even
wáár mijn volk, ten ongeluk, moest gaan.

Het leven van Anna Achmatova is getekend door dichterschap, Stalinterreur, contacten en relaties met dissidente schrijvers, liefde voor de Russische cultuur en trouw aan de Russisch orthodoxe kerk. De historische context van het gedicht is de Grote Terreur in de USSR. Het gedicht, geschreven in 1961, verwijst naar haar bezoeken aan haar zoon die in Siberië in een strafkamp zat en zij andere moeders daar ontmoette die ook eten kwamen brengen naar hun verbannen kinderen. Het wij in het gedicht verwijst naar hen. Het gedicht verwijst ook naar haar schuldgevoelens over dat zij zich niet altijd openlijk verzet heeft tegen de onderdrukking, zelfs enige tijd meedeed met de propaganda, en zij verdedigt zich: zij deed dit om haar geliefden niet in nog grotere problemen te brengen, tegen haar wil. Hoe herkenbaar. Het gedicht lees ik als een waarschuwing voor deze tijd, vooral vanwege de onderdrukking en censuur in het huidige Rusland. De waarschuwing zegt dat je keuzes moet maken en dat sommige keuzes misschien gevaarlijk zijn of tegen je wil omdat persoonlijke belangen iets anders vergen, terwijl het geweten dan blijft. Als ze over haar volk praat, heeft ze het over de Russen, waaronder zij vele vrienden had en met wie ze zich verbonden voelde. Het is een tijdloos gedicht, geworteld in een cultuur tegen verdrukking en voor banden van het gevoel, saamhorigheid, bondgenootschap. 

De vertaling is van Frans-Joseph van Agt. Hij nam het op in zijn vertaling van de bundel Het zevende boek, een bundel die zij schreef tussen 1936 en 1946 en die vanwege de tegenwerking niet kon verschijnen in de Sovjet Unie. In Nederland uitgebracht bij de Ravenberg Pers in Oosterbeek in

De tekening werd gemaakt door Amedeo Modigliani, die Achmatova in 1906 in Parijs voor het eerst ontmoette. De tekening staat op één van de bundels die Meulenhoff publiceerde.