Gerrit Achterberg (1905 – 1962) en aan de hand van tijdgenoot Paul Delvaux (1897 – 1994)

Gerrit Achterberg schreef veel gedichten waarin hij vertrouwelijk een gemiste opriep, zoals ook in het gedicht qualiteit
Qualiteit
Hebt gij volgorde nog
van boven naar beneden,
van links naar rechts, alsmede
totaalgetal en samenhang?
Bleven de maten even lang,
die ik op u heb aangebracht?
Zijt gij uzelf de eerste nog
en eenige, of alreede
zevende, negende, ongeacht
welk ranggetal in reeksen,
die u vermeesterden, in ‘t zog
trokken der quantiteit …. en toch
hield gij daarin het teeken,
dat u bewaart en duidt tot in
verste verandering?
Uit: Gerrit Achterberg, Radar (1946)
In het gedicht “qualiteit” uit de bundel “radar” wordt een gij opgeroepen en onderzocht. Over het bestaan van de gij wordt niet getwijfeld. Die is er onverstoorbaar en dwangmatig, alhoewel niet zomaar grijpbaar in gemeten kwantiteiten en wellicht zelfs veranderlijk al zijn ze al vastgesteld door de dichter. Steeds dezelfde, maar toch al de zoveelste. Hoe in de realiteit de gij ook kan worden verplaatst, benoemd, gemeten, in een rij gezet, of veranderd, de gij blijft toch bewaard voor de dichter, dat dwingt hij af in de laatste zin, want hij, de dichter, geeft haar een teken, tekent haar, waardoor zij bewaard blijft tot, misschien wel tot in de verste verandering.
De taal van Gerrit Achterberg is vertrouwelijk en dwingend, op de manier van een bezwering. Er gebeurt iets groots waaraan prompt niet is te ontsnappen. Woorden krijgen de macht en als vanzelfsprekend wordt het geduide waar gemaakt. Hij bezweert het voortbestaan, dringt door tot in de ziel en kan de platte of bijvoorbeeld rekenkundige werkelijkheid overstijgen, de wens werkelijkheid laten worden – de taal zijn instrument.
Zo kan hij telkens en altijd weer de vrouw oproepen aanwezig te zijn op het eiland van de ziel. Het is te vergelijken met de vele schilderijen van de Belgische surrealistische schilder Paul Delvaux die steeds meerdere vrouwen in zijn schilderijen oproept, geen verschillende vrouwen, maar steeds dezelfde, met identieke gelaatsuitdrukkingen, statig poserend, fantomatisch, onafwendbaar, gewild, gemaakt en afgedwongen door de schilder, zoals ook door de dichter de “gij”.
En ook bij Achterberg is er vaak, zoals bij Paul Delvaux, een superrealistische context met bijvoorbeeld natuurwetenschappelijke terminologie of zoals in het boven geciteerde gedicht de cijfers en rekenkundige aandachtspunten, woorden en begrippen die weinig kwaliteit uitdrukken, maar juist exacte betekenis.