Diana Ozon, Amsterdamse dichteres, geboren in 1959, schreef het volgende gedicht over een manifestatie bijna 40 jaar geleden. Ik heb niet kunnen achterhalen of deze manifestatie daadwerkelijk heeft plaatsgevonen. Diana Ozon kraakte en punkte, en nu verschijnt en performt ze nog immer.
ANTI-ADMINISTRATIE-MANIFESTATIE
Constant constante instanties
futiliteiten, formaliteiten, formulieren
“meldt u zich daarmaar,
tekent u maar hier”
papieren, passen en paperassen
“Wat betekent de code op dit papier?
wat voor onleesbare handtekening staat hier?”
Adminstrerende administraties
waar is de informatie?
loketten en kantoren
openingsuren en wachttijden
Met een nummertje in de rij
“Wie was de laatste wachtende voor mij?”
Constant controle, legitimatie
notities, nota’s en notulen
bepalingen, bewijzen, burocratie
log en langzaam, democraties
Administraties, ambtelijke molens
malen moeizaam, traag en sloom
doorwroeten en worstelen door informaties
selecteren, sorteren en controleren
goedgekeurd, af gekeurd
handtekening hier, stempeltje daar
“gaat u akkoord of tekent u bezwaar?”
Wie bestudeert er, wie beslist er
een mens of een computer?
Wie controleert de administratie?
Wie bestuurt de burocratie?
Dat zijn de duizenden juffrouwen en heren
die zou houden van sorteren en administreren
die beslissen over je toekomst en je tijd
die controleren je heden en verleden
ze werken voor de overheid
ze zijn onderdeel van het wanbeleid
die duizenden verre en vage gezichten
hun registers, stempels en formulieren
hun voorschriften, regels en afschriften
hun ambtelijke taal
ze zijn zo kil en zakelijk
aanspreekbaar, niet aansprakelijk
en ze irriteren allemaal!
Vandaar de anti-administratie-manifestatie.
Weg met de burocratie!
Uit: Laag bij de gronds, uitgegeven door Guus Bauer in 1982. Het gedicht staat op de pagina’s 8 en 9.
Het rijmde wat ze riep en wat ze riep rommelde in de zaal alsof het onweerde. Ze stond daar op een verhoging, haar haar als een roze stofzuigerzak en knalrode lippen zoals Willem de Kooning in New York toen schilderde en in het Stedelijk exposeerde.
Wij demonstreerden en kwamen samen in Paradiso, de spandoeken in de hal, het was lawaaiig druk en de 20-jarige diva op het podium was bozer of even boos als wij. Haar woordenschat was die van ons. Al maakten wij vaak langere en saaiere zinnen en ingewikkelder redeneringen; des te aangenamer was het onze overtuiging in koele kreten en ontladingen te horen spetteren. Het was poëzie. Zelf was ik toen al 30, was net vader geworden, en voelde me jonger en heel betrokken op de wereld, voelde me er verantwoordelijk voor, nu ook voor mijn zoon.
Punkend zet Diana nog een performance in. Plat is niet perse plat. Zwart-wit is de streepjescode, zwart zijn aangebrande stemmen, wit het t-shirt met street-art. De straat is plak voor kunst: street art en -poetry: Keith Haring, Diana Ozon, en nu Banksy