Hester Knibbe

Het volgende gedicht van Hester Knibbe is het eerste in een bundeltje vol reisgedichten. Niet de reis, heet het gedicht, om maar aan te geven dat de reisgedichten eigenlijk niet over de reizen gaan. De reis is een metafoor, en zo wordt ik uitgenodigd ze te lezen.

NIET DE REIS

Niet de reis maar het lijf
dat verblijft wil een naam. Noem het 
ik en je bent er en je loopt

met je eendere liefde langs een ander
pad naar bijvoorbeeld een andere zee
achter een ander strand. Jij
bent op zoek naar een nieuwe, hij
vindt de bloem uit z’n tuin.

Achter het duin schuurt scherp zand
het eelt van je vlees, breekt de branding
het uur in je handen.

De reizen en vakanties van Hester Knibbe gaan in de bundel Een bittere navel naar Portugal, Salerno en Pompeii, en Ierland. Ze bezoekt steden en tempels, ruïnes, grotten en musea. Ze schrijft over wat ze ziet, laat dat inwerken, denkt erover na en betrekt het op haar bestaan. Niet de reis maar haar lijf wil een naam.
Als je samen met je vriend loopt in bergen of duinen, ziet hij iets anders dan jij, en hij zoekt iets anders dan jij, en jij beleeft hoe je eigenlijk samen bent. 
Je bent ergens op het strand: “de branding breekt het uur in je handen”. Dat het zand van het strand de eelt van je voeten schuurt, snap ik wel en ook de beeldspraak die daar in schuilt. Maar dat uur in je handen dat door de branding wordt gebroken? Wat is een uur in je handen? De branding breekt de golven, doet dat eindeloos, dag in, dag uit, uur na uur. De branding is tijdloos, je staart erin als je op strand bent. Je handen zijn praktischer ingesteld, dus daar doe je iets mee, altijd tijdelijk. Dat dagelijkse werk, die gerichtheid op doen, het gehaast ook, die wordt hier gebroken, denk ik. De wandeling op het strand geeft handen en voeten aan de reflectie. Reizen zijn op deze manier nog steeds wat vroeger bedevaarten waren die je de tijd geven.