Ira Bart

Ira Bart, pseudonem voor Ria Baart (1947 – 1996) was een Rotterdamse schrijfster van gedichten en korte verhalen. Ze kwam oorspronkelijk uit Zeeuws-Vlaanderen. Ze werkte onder andere voor Poetry International en begeleidde dan buitenlandse dichters.

ZOEKEN NAAR WAT BLIJFT

Zoeken naar wat blijft
       dichterbij komt
   naar wat blijft

wat zich niet verwijdert
      de geur van dennen
   die zich wikkelt om adem, want waar

kun je anders komen dan in dromen
   waar windstilte wordt gevuld
      met een raamwerk van gefluister.

Maar: zoals het meestal is
      ben je vandaag of morgen
   de gevangene van grenzen

is het leven om de hoek
      nooit zonder korrel zout
   te nemen, is wat zich niet uit

dat wat sluipend naderbij komt.

Uit: verwaaide liefdes, tere vleugels. p. 32

Zo’n gedicht van Ira Bart, lees ik als een zeer kort verhaal. Van Ira Bart werden ongeveer 25 korte verhalen gepubliceerd, en die zijn, net als haar gedichten, mysterieus en zoekend. Bijvoorbeeld het verhaal over Duo Duo, de dichter die poetry international in Rotterdam bezoekt en door de ik- figuur wordt ontvangen en daarna wordt begeleid en rondgeleid. Dan ontstaan bewondering en vriendschap en vervolgens vertrekt die dichter weer. In het gedicht resoneert dat verhaal, dat staat in Het laatste landschap (1991), onder de titel Het uur waarop de wolven huilen of in Het bureau voor bijzondere koppelingen (1997).

Een gedicht schept de gelegenheid zo’n thema lapidair te formuleren:

NU

Toen we zeiden ‘nu’ was het alweer
weg, we wisten dat het niet terug
zou komen dan als herinnering. Toch
hoopten we op eeuwigheid, we sloten

onze ogen om een beeld, bezworen het
met onze wil, knoopten het geluid
in onze oren. Nooit zou het verloren raken,
geluk: geen geloof maar zekerheid.

Nu het beeld vervaagt, de contouren houvast
verliezen en bezweren onzeker wordt,
de herinnering discutabel, onze gehoorgangen
geplaagd door labyrinthitis, worden we sterfelijk,
heimwee: het verlangen naar dingen die blijven.

Verwaaide liefdes, tere vleugels. p.28

Geluk is moeilijk vast te houden. Een beetje geluk wil ook hardnekkigheid, vastigheid en waarborg. Een antwoord van de ander, die je laat weten dat je gewaardeerd wordt of geliefd bent. Wat belangrijk en intiem is, zou niet kortstondig of vluchtig moeten zijn, maar mag nochtans vlinderachtig, grillig, broos of onwis zijn. Ik kan eindeloos, tussen twee polen meanderend, mijmeren bij zulke gedichten.