Casper van den Berg

Casper van den Berg zou je een Nederlandse beatdichter kunnen noemen. Hij werd geboren op 6 november 1945 en overleed op 8 februari 1993. Hij was een soulmate van Jules Deelder en een andere bentgenoot, Bart Chabot, vond dat hij veel meer waardering verdiende.
Casper van den Berg was Rotterdammer en was net geen oorlogskind. Maar hij dichtte wel over de oorlog, enigszins cynisch, want hij had het niet meegemaakt. In het volgende gedicht maakt hij gebruik van een readymade in de beste traditie van “de nieuwe stijl”.

9 MEI 1940

In de loop van de avond
werd het rumoerig
aan den
Duitschen
grens
Wat aanleiding was
tot onderstaand
telexbericht –
o l z
a h k
afd. Landmacht.
sectie rom. I b.
no. 35 b.
van de grens komen zeer verontrustende
berichten binnen.
weest dus zeer op uw hoede.
aan: de o.l.z. typ. dr.
c.v. 9-5-‘40. 20.45 uur.

Die laatste zin is van de commandant van het 11de grensbataljon voordat de Duitsers de volgende dag Nederland binnen vielen.
olz is de afkorting voor opperbevelhebber van de land en zeemacht en ahk staat voor algemeen hoofdkwartier.
Hieronder het telexbericht d.d. 9 mei 1940:

De woorden “zeer verontrustende berichten” worden vaker gebruikt. Zo was de eerste reactie van premier Mark Rutte op de moord op advocaat Derk Wiersum op 18 september 2019 op weg de Tweede Kamer in dezelfde bewoordingen: “zeer verontrustende berichten”. (zie NOS journaal van die dag).

Het volgende gedicht van Casper van den Berg gaat ook over de Tweede Wereldoorlog. Het bombardement op Rotterdam wordt herbeleefd in de verkruimeling van tarwekaakjes in een plastic zak. Deemoedig gaat hij, maar ongebroken – de ik, door naar het einde der tijden.

14 Mei 1940

op weg van a naar b
viel ik pardoes tegen het wegdek
waarbij voor 99 cents aan
tarwekaakjes
op wonderbaarlijke wijze
in honderd maal duizend bomscherven
en aanverwant puinpoeier
teloorging, zij het dat
in de hitte van de doodsmak
het plausibel verband tussen
kaakjesmisbruik en
vallende maladie toch weer
zo’n 2 1/2 cm nader tot wetenschappelijke erkenning geraakte
een blik in de plestikzak
aanschouwde vervolgens een aangrijpende
uitbeelding op schaal van
het bombardement op
Rotterdam
deemoedig doch over het overige
ongebroken hervatte ik
mijn tocht
door de eindtijd

Het eerste gedicht komt uit de bundel “Nacht en mes” (1983) en het tweede uit “Onder ons” (1993).